Nieuwe beleidsregels stikstof vandaag bekendgemaakt! Wat betekent dit voor u?
Sinds de uitspraak van de Raad van State op 29 mei jongstleden is de vergunningverlening bij de provincies stil komen te liggen. Aanvragen werden niet verder behandeld. Om de vergunningverlening weer op gang te brengen presenteerden de provincies in oktober vergaande beleidsregels, welke vervolgens voor veel onrust zorgden. Vele boerenprotesten tot gevolg. Naar aanleiding van deze protesten schrapten een aantal provincies de beleidsregels, anderen schortten ze op of pasten ze aan. Ook waren er provincies die de regels ongewijzigd in stand hielden. Er ontstond hierdoor een situatie waarbij er verschillen in het land zouden optreden, dat vonden Minister Schouten en provincies ongewenst en dus is er nu nieuw eenduidig beleid gemaakt. Dat beleid, dat voor zowel de landbouw als andere sectoren geldt, treedt morgen in werking. Hieronder gaan wij in op deze nieuwe beleidsregels.
Wanneer gelden ze?
De beleidsregels zijn alleen van toepassing als er een aanvraag om Natuurbeschermingswetvergunning voor u in behandeling is of als u binnenkort een aanvraag wilt indienen. De beleidsregels zijn dus ook van toepassing als uw vergunning recentelijk vernietigd is en de provincie er een nieuw besluit over moet nemen. Hebt u een onherroepelijke vergunning en wilt u daar niets aan veranderen, dan kunt u gewoon gebruik maken van de vergunning! Dus ook als u een stal op de vergunning heeft staan die u nog niet gebouwd heeft: dan mag u die gewoon bouwen. De beleidsregels worden namelijk alleen gebruikt als toetsingskader bij aanvragen.
Heeft u geen Natuurbeschermingswetvergunning, maar heeft u een PAS-melding? Daarvoor geldt dat de Minister de intentie heeft om uw PAS-melding te legaliseren en dus om te zetten in een vergunning. Hoe dat in zijn werk zal gaan is nog niet duidelijk, zij komt hier later op terug. De beleidsregels gaan niet in op beweiden of bemesten. Ook daar komt de minister later op terug.
Salderen
Referentiesituatie
Bij een aanvraag om Natuurbeschermingswetvergunning moet een uitgangspositie worden bepaald. Dat noemt men de ‘referentiesituatie’. Vanzelfsprekend is dat de laatst afgegeven Natuurbeschermingswetvergunning. Als die er niet is (of vernietigd is) dan moet worden teruggekeken naar welke milieutoestemming (Hinderwetvergunning, AMvB melkveehouderij, etc.) er was op de verschillende Europese aanwijsdata van de 160 Natura2000 gebieden. Dit zijn specifieke data in 1994, 1997, 2000 en 2004. Welke datum van toepassing is hangt ook af van welke invloed het bedrijf op de Natura2000 gebieden heeft. De vergunning met de laagste stikstofemissie is leidend.
Intern Salderen
Intern salderen houdt in dat u gebruik maakt van uw eigen vergunde hoeveelheid stikstof (in de veehouderij: ammoniak). De provincies stellen de volgende voorwaarden hiervoor:
- De vergunning moet onafgebroken in werking zijn geweest, dat wil zeggen: er moet geen nieuwe vergunning aangevraagd worden om de activiteit weer te starten;
- Bij de beoordeling van de aanvraag mag alleen gerekend worden met feitelijk gerealiseerde (stal)capaciteit op het moment van aanvragen. Dat kan bewezen worden door bijvoorbeeld luchtfoto’s, rekeningen, etc. Kortgezegd: als alle stallen die u op uw vergunning hebt staan ook daadwerkelijk aanwezig zijn, dan geldt dat die rechten ingezet worden voor intern salderen. U hoeft dus niet meer met productierechten of stallijsten aan te tonen dat de stal ook volledig benut werd. Dat is een verbetering ten opzichte van de vorige beleidsregels. Heeft u echter een stal niet gerealiseerd dan mag u deze rechten niet inzetten voor intern salderen. Die ruimte vervliegt.
Uitzonderingen: Als er aantoonbaar stappen zijn gezet om de niet gerealiseerde capaciteit te realiseren dan zal de provincie van deze bepaling afwijken. Dat geldt ook in het geval het gaat om een project dat noodzakelijk is voor realisatie van doelen in Natura2000 gebieden. Voor projecten ten behoeve van wegen, vaarwegen, spoorwegen en luchtvaart, woningbouw, duurzame energieopwekking en energieprojecten van nationaal belang geldt deze bepaling niet! Noch is dat het geval voor militaire projecten. Deze uitzonderingen golden ook al in de vorige beleidsregels. Daar is nu echter één uitzondering bijgekomen: stel dat u een niet gerealiseerde stal op uw vergunning heeft staan en u deze in gewijzigde vorm wilt realiseren, dan kan dat op voorwaarde dat er een emissiearmere techniek wordt toegepast. Er mogen dan overigens niet meer dieren worden aangevraagd in die stal dan dat er vergund waren;
- Bij de beoordeling van de aanvraag wordt de in te zetten hoeveelheid ammoniak eerst gecorrigeerd op basis van wat er uitgestoten mocht worden volgens het Besluit emissiearme huisvesting. Voorbeeld: stel u heeft vleesvarkens en doet mee met de stoppersregeling in het kader van het Actieplan ammoniak en veehouderij, dan mag u per 1 januari uw varkens niet meer “traditioneel” huisvesten. Wilt u uw vergunde rechten dan omzetten zodat uw bedrijfsvoering op andere wijze kunt voortzetten dan mag maar 1,6 van de vergunde 3,0 kilo ammoniak per dierplaats ingezet worden. Het verschil vervluchtigd.
- Vanzelfsprekend geldt intern salderen niet wanneer u meedoet met de subsidieregeling sanering varkenshouderijen of mogelijk andere nieuwe subsidies;
Extern salderen
Als men via intern salderen geen bedrijfsontwikkeling mogelijk kan maken dan kan via extern salderen stikstof (ammoniak) van elders gekocht worden. Voor het gemak: het ene bedrijf stopt en het andere bedrijf koopt de stikstof van dat bedrijf zodat het zich daarmee kan ontwikkelen. Daarvoor heeft de provincie de volgende regels opgesteld:
- Er moet een overeenkomst zijn tussen de twee bedrijven (contract) waarin is vastgelegd dat er instemming is over de transactie;
- Het saldogevende (stoppende) bedrijf mag maximaal 70% van de stikstofemissie leveren waar hij volgens vergunning en dit beleid recht op heeft;
- De vergunning moet onafgebroken in werking zijn geweest, dat wil zeggen: er moet geen nieuwe vergunning aangevraagd worden om de activiteit weer te starten;
- Bij de beoordeling van de aanvraag mag alleen gerekend worden met feitelijk gerealiseerde (stal)capaciteit op het moment van aanvragen. Dat kan bewezen worden door bijvoorbeeld luchtfoto’s, rekeningen, etc. Kortgezegd: als alle stallen die u op uw vergunning hebt staan ook daadwerkelijk aanwezig zijn, dan geldt dat die rechten mogen worden ingezet voor extern salderen. U hoeft dus niet meer met productierechten of stallijsten aan te tonen dat de stallen volledig benut werden op 8 oktober 2019. Dat is een verbetering ten opzichte van de vorige beleidsregels. Heeft u echter een stal niet gerealiseerd dan mag u deze rechten echter niet inzetten voor intern salderen. Die ruimte vervliegt.
- Bedrijven die meedoen met de subsidieregeling sanering varkenshouderij (of andere warme sanering) én bedrijven die meedoen met de stoppersregeling Actieplan Ammoniak Veehouderij mogen hun ammoniak niet verkopen. Die laatste groep is de groep boeren die hun stallen niet omgebouwd hebben om te voldoen aan het Besluit emissiearme huisvesting veehouderij. Zij stoppen per 1 januari 2020 of bouwen hun bedrijf alsnog om;
- Extern salderen is op dit moment enkel nog maar toegestaan voor bedrijven die dieren houden waarvoor geen productierechten verplicht zijn. Bedrijven die op 4 oktober 2019 beschikten over fosfaat-, varkens- of pluimveerechten mogen hun ammoniak niet verkopen. Dat wordt pas mogelijk gemaakt als de Wet tot wijziging van de Meststoffenwet in werking is getreden, vermoedelijk 1 februari 2020. Vanaf dat moment wil de overheid bij een transactie van stikstof die productierechten innemen.
Driejaarstermijn
In nieuwe vergunningen zal een realisatietermijn worden opgenomen van 3 jaar. Is daarna de vergunning niet gerealiseerd dan kan de provincie de vergunning intrekken.
Rekenmodel
De provincies willen dat rekenmodel AERIUS gebruikt wordt voor het uitvoeren van stikstofberekeningen. Dit model is op dit moment niet geschikt voor de veehouderij, dat zal pas het geval zijn vanaf medio januari 2020.
Is het er nu beter op geworden?
De grote vraag is: zijn deze beleidsregels nu beter dan de beleidsregels die op 8 oktober gepresenteerd werden? Het antwoord op die vraag is: deels! Wat is er beter geworden?
- Aanvankelijk zouden de niet benutte dierplaatsen in bestaande stallen niet bij de referentiesituatie worden gerekend, dat is nu wel het geval. Ook de peildatum van 8 oktober 2019 is weg;
- Vergunde, maar niet gerealiseerde, stallen die u op andere wijze wilt bouwen kunnen bij de referentiesituatie worden gerekend als u besluit om deze emissiearmer uit te voeren dan dat deze stal vergund was;
- Aanvankelijk werd een deel van de bedrijven uitgesloten om mee te kunnen salderen, die regels vinden we niet meer terug.
Waar hebben wij onze vraagtekens bij?
Hoewel de beleidsregels op sommige punten zijn versoepeld vinden wij de regels nog steeds ingrijpend vergeleken met de vergunningverlening die we tot nu toe kenden. Dan gaat het met name over het aantasten van bestaande rechten. Dan hebben we het over een deel van de niet gerealiseerde stallen (waar mogelijk wel in het verleden ammoniak voor gekocht is), maar ook over de correctie die er plaatsvindt voor toetsing aan het Besluit huisvesting en over de afroming met 30% bij extern salderen. Daarnaast hebben we grote vragen bij koppeling tussen ammoniak- en productierechten. Daar is nu nog geen duidelijkheid over, maar men lijkt nog steeds van plan om bij een externe saldering met een bedrijf dat productierechten heeft te eisen dat die productierechten worden doorgehaald. In dat geval zal ons inziens een verkoper van de ammoniak de prijs van het productierecht vergoed moeten krijgen. Daardoor wordt de prijs per kilo ammoniak exorbitant hoog, lees: onbetaalbaar. De vraag is of er dan überhaupt externe saldering op gang zal komen.