Vaste afstandsgrens van 25 kilometer voor alle emissiebronnen
Afgelopen week bleek een bewogen week voor wat betreft nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de Wet natuurbescherming. Via deze weg praten we u kort bij.
25 km grens in AERIUS:
De Rijksoverheid stuurde op 9 juli een update uit dat AERIUS zal worden aangepast voor wat betreft de doorrekening van stikstofemissies. Voorheen rekende het model simpelweg door totdat de depositie kleiner was dan 0,01 mol. Dit hield in dat vrijwel alle agrarische bedrijven een uitstoot hadden tot op zeer grote afstand. Dit zorgde ervoor dat het soms er lastig was om maatregelen te treffen om verslechtering op deze gebieden te voorkomen. Daarnaast rekende AERIUS voor wegverkeer maar tot een afstand van 5 km, daarna werd deze emissie ‘afgekapt’.
Met de nieuwe rekenmethode zullen alle emissies, dus ook die van wegverkeer, doorgerekend worden tot 25 km afstand. Daarna wordt de berekening ‘afgekapt’. Eventuele effecten op grotere afstanden zullen door middel van (bron)maatregelen in de gebieden worden gecompenseerd. Hoe deze maatregelen er exact uit zullen zien moet nog worden vastgelegd door het kabinet. Dit kan gevolgen hebben voor de uitkomsten in de berekeningen, met name voor bedrijven die een toename hebben ten opzichte van de referentiesituatie en dit willen compenseren met extern salderen wordt het makkelijker om de toenames te kunnen compenseren. Het is echter niet zo dat deze wijziging direct geïmplementeerd is in AERIUS, daarvoor moeten we wachten op de update die op de planning staat voor oktober 2021. Mocht dit onhaalbaar blijken zal er een nieuwe wijziging van AERIUS volgen in het voorjaar van 2022. Mocht u vragen hebben of dit (positief dan wel negatief) effect heeft op uw situatie, bel dan gerust met uw adviseur.
Voor meer informatie:
Vaste afstandsgrens van 25 kilometer voor alle emissiebronnen | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
Nieuwe provinciale beleidsregels:
Ook deze week vers van de pers, een heel aantal beleidsregels (intern en extern) salderen van verschillende provincies is vernieuwd. In deze beleidsregels is de mogelijkheid opgenomen voor een stikstofbank. Deze stikstofbank bestaat uit 2 delen, een microdepositiebank en een doelgebonden depositiebank. De eerste zal door de gezamenlijke provincies worden gevuld om vervolgens op volgorde van binnenkomst te worden uitgegeven aan projecten met een zeer kleine bijdrage (maximaal 0,05 mol) op een beperkt aantal gebieden. De tweede wordt specifiek gereserveerd voor een bepaald doel. De provincie Zuid-Holland heeft op basis hiervan een specifieke bank opgericht voor ‘Haven industrieel complex’. Hiermee kan iedere provincie zelf bepalen aan welke (maatschappelijk/economisch) doel ze een bepaalde bank toewijzen. Vooralsnog zijn deze depositiebanken (voor zover wij weten) niet of nauwelijks gevuld. Het is echter wel de bedoeling dat dit op korte termijn zal gebeuren.
Bij12 (overheidswebsite met alle informatie over stikstof) zegt hierover:
‘De Stikstofbank wordt gevuld met vrijgemaakte en vrijgevallen ruimte.
Vrijgemaakte ruimte is afkomstig uit bronmaatregelen, die de uitstoot van stikstof beperken. Wanneer bijvoorbeeld een provincie een bedrijf opkoopt kan de natuurvergunning van dit bedrijf geregistreerd worden in de stikstofbank. In de beleidsregels staan de precieze voorwaarden.
Vrijgevallen ruimte is de ruimte die resteert als via extern salderen een natuurvergunning wordt verleend. Dit komt omdat saldogever en saldo-ontvanger zich niet op exact dezelfde locatie bevinden ten opzichte van stikstofgevoelige Natura 2000-gebieden. Dit leidt ertoe dat op bepaalde hexagonen meer ruimte beschikbaar is dan nodig is. Dit overschot wordt geregistreerd in de Stikstofbank.
De microdepositiebank wordt gevuld met vrijgevallen ruimte of met vrijgemaakte ruimte. Een Doelenbank wordt alleen gevuld met vrijgemaakte ruimte.’
Voor meer informatie:
Stikstofbank bewaart stikstofruimte voor toekomstig gebruik – BIJ12
Bouwvrijstelling
Iets ouder bericht, maar daarom niet minder belangrijk, per 1 juli 2021 geldt er voor bouw- en sloopactiviteiten een vrijstelling voor wat betreft effecten door stikstofemissie. Voorheen gold dit alleen voor gevallen waarin er geen stikstofdepositie plaats vond in de gebruiksfase, en maximaal 0,05 mol in de aanlegfase. Nu is deze vrijstelling voor alle bouwactiviteiten. Een berekening van uw aanlegfase is dan ook niet meer nodig. Alleen de effecten van de gebruiksfase moeten nog berekend worden. De reden die de overheid hiervoor geeft is dat het gaat om tijdelijke en beperkte emissie van stikstof. Wel is de voorwaarde hierbij dat de bouwsector gaat versneller in de transitie naar emissie-arme bouw.
Voor meer informatie:
De Bouwvrijstelling gaat in op 1 juli 2021 | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl