Vraag en antwoord stikstofperikelen

De afgelopen jaren zijn bewogen als het gaat over stikstofwet- en regelgeving en de daarbij behorende rechten en vergunningen. Op 18 december 2024 deed de Raad van State daar een schepje bovenop door een uitspraak te doen die een streep door veel zekerheden haalt. Inmiddels zijn we anderhalve maand verder en is het stof helaas nog niet gedaald. Rechtbank Den Haag deed twee weken geleden een uitspraak in de zaak die Greenpeace tegen de Staat der Nederlanden had aangespannen. Sindsdien staat de media er bol van. Er heerst op dit moment veel onrust en dus informeren wij u over de huidige stand van zaken via een zogeheten “vraag en antwoord”.

Wat houdt de uitspraak van de Raad van State nu eigenlijk in?

De uitspraak bevat grofweg 3 belangrijke elementen, namelijk deze:

  1. Intern salderen is niet meer vergunningsvrij
    De Raad van State komt terug op haar eigen uitspraak die zij in 2021 deed. In 2021 sprak zij namelijk uit dat intern salderen vergunningsvrij was. Veranderde u wat aan uw bedrijfsvoering dan hoefde u geen vergunning aan te vragen als u daarvoor gebruik maakte van uw eigen stikstofrechten. Vroeg u wel een vergunning aan, dan kreeg u van de provincie een zogeheten positieve weigering. De Raad van State heeft aangegeven dat iedereen die in de afgelopen 5 jaren iets vergunningsvrij heeft uitgevoerd (met of zonder positieve weigering) alsnog een vergunning moet gaan aanvragen.
  2. Latente ruimte
    De Raad van State is ingegaan op latente ruimte. Heeft u een Natuurvergunning? Dan mag u in basis volledig van de rechten uitgaan die in die vergunning zitten. Heeft u geen Natuurvergunning, maar een stikstofreferentie gebaseerd op de milieutoestemmingen die u in het verleden van de gemeente kreeg? Dan zijn stikstofrechten die structureel niet gebruikt zijn van rechtswege vervallen.
  3. Additionaliteitsvereiste
    De Raad van State heeft de provincies indirect opgedragen om met stevig beleid te komen om natuurherstel sneller te laten gaan en dat te verzekeren. Er wordt met de huidige gang van zaken niet voldaan aan de door Nederland zelf opgelegde eisen (hoe Nederland de Europese regels in zijn eigen wetgeving heeft vastgelegd). Provincies moeten een overweging gaan maken of het inzetten van uw eigen stikstof voor een wijziging van uw bedrijf (= intern salderen) wel mag, of dat het ten goede had moet komen voor natuurherstel. Dat heet het additionaliteitsvereiste.

Ik heb mijn bedrijf gewijzigd op basis van het idee dat dit vergunningsvrij voor het aspect stikstof zou zijn (en/of: ik heb een positieve weigering), voldoe ik nu niet meer aan de regels?

U heeft destijds te goeder trouw gehandeld, maar door de wijziging van de jurisprudentie voldoet uw bedrijf niet meer aan de nu geldende regels. Door de uitspraak van de Raad van State moet iedereen die in de afgelopen vijf jaren iets gewijzigd heeft aan zijn bedrijf en waarvoor toen geen Natuurvergunning nodig was, alsnog een vergunning aanvragen. De Raad van State geeft voor die situaties vijf jaren de tijd. Gedurende die periode kan er in basis niet handhavend worden opgetreden.


Ik heb een positieve weigering, moet ik nu gelijk een nieuwe vergunning aanvragen?

Nee, dat hoeft niet gelijk. De Raad van State geeft ondernemers in deze situatie vijf jaren de tijd om alsnog tot een vergunning te komen. De provincie kan op dit moment nog geen vergunningen verlenen zolang zij geen beleidsregels hebben. Wij hopen dat de provincie oog heeft voor de ontstane situatie en specifiek beleid maakt voor ondernemers die de afgelopen jaren te goeder trouw gehandeld hebben en niet met terugwerkende kracht met extra eisen komen.


Ik heb alle vergunningen binnen en ook een positieve weigering voor stikstof, mag ik nu gewoon bouwen?

Dit is een lastig te beantwoorden vraag. U heeft destijds te goeder trouw gehandeld en de Raad van State heeft aangegeven dat er vijf jaren de tijd is om alsnog een vergunning te krijgen voor de gewijzigde situatie. Juridisch bezien is er echter een situatie ontstaan waarin de beoogde situatie niet meer aan de regels voldoet en waarvoor nog een keer een vergunning moet worden aangevraagd.


Kan ik het laten vervallen van latente rechten voorkomen?

Heeft u een Natuurvergunning?

Als u een Natuurvergunning heeft, dan kunnen de latente rechten niet “automatisch” vervallen. Echter, een provincie heeft altijd de mogelijkheid om, als u een tijd geen gebruik heeft gemaakt van de rechten, deze in te trekken. Dat kan bijvoorbeeld als men een aantal malen is langs geweest en heeft geconstateerd dat er minder vee wordt gehouden dan dat er vergund is. Zo’n intrekking zal altijd via een ontwerpbesluit moeten gaan waartegen zienswijzen ingediend kunnen worden. Dus wilt u op veilig spelen, dan is het niet onverstandig om er jaarlijks voor te zorgen dat de vergunde dieraantallen worden gehouden.

Heeft u een stikstofreferentie op basis van milieutoestemmingen?

Dan doet u er zeker verstandig aan om onderdelen van uw bedrijfsvoering niet structureel buiten gebruik te houden.


Ik doe mee met de LBV of LBV+, lopen mijn plannen nu gevaar?

In de media is veel aandacht voor het feit dat het additionaliteitsvereiste ook speelt bij veehouders die hebben besloten om mee te doen met de LBV of LBV+. Als u stopt, dan heeft u soms nog wat stikstof nodig om de stallen te kunnen slopen, iets anders terug te kunnen bouwen of een andersoortig bedrijfje te runnen en dan moet u ook gebruik maken van intern salderen. Het Rijk heeft daarom in de LBV en LBV+ bepaald dat u tot maximaal 15% van uw eigen stikstof mag hergebruiken.

Juridisch gezien klopt het wat de media schrijft, echter onze inschatting is dat dit met provinciaal beleid makkelijk te “repareren” is. Immers, de LBV en LBV+ zijn júist in het leven geroepen ten behoeve van natuurherstel. Daarnaast constateren wij dat sloop, bouw of een nieuwe functie bijna nooit de volle 15% gebruikt.


Als ik nú indien, hoeft mijn aanvraag dan niet te voldoen aan extra eisen die de provincie mogelijk aan het bedenken is?

Nee, dat heeft geen zin. Alle aanvragen die lopen en alles wat nog ingediend gaat worden, zal moeten voldoen aan eventuele nieuwe beleidsregels.


Er loopt voor mij een aanvraag, wordt die nog wel verleend?

Hierin moeten we onderscheid maken in de vergunningsaanvraag zoals die bij de gemeente loopt en zoals die bij de provincie loopt.

Provincie
Als u bij de provincie een vergunningaanvraag heeft lopen, dan zal eerst duidelijk worden of de provincie eventueel met nieuwe beleidsregels komt en dan zal bezien moeten worden of de lopende aanvraag daaraan kan voldoen. Mogelijk moet de aanvraag aangepast worden, wellicht zal er een concessie gedaan moeten worden en misschien is de aanvraag niet meer vergunbaar en moet een onderzoek naar alternatieve routes worden onderzocht, zoals extern salderen.

Gemeente
Als u bij de gemeente een vergunningaanvraag heeft lopen, dan wordt die doorgaans door een Omgevingsdienst beoordeeld. We merken dat de Omgevingsdiensten op dit moment verschillend omgaan met de gevolgen van de uitspraak van 18 december. Sommige omgevingsdiensten overwegen de uitspraak mee te nemen in de m.e.r.-beoordeling. Als ze dat doen, betekent het dat de aanvraag voorlopig stilligt, immers er moet dan gewacht worden totdat de provincies eventueel beleidsregels hebben opgesteld.

Sinds 1 januari 2024 hebben we in Nederland de Omgevingswet. Die zorgt ervoor dat u voor het uitvoeren van een activiteit zelf verantwoordelijk bent voor het verkrijgen van alle vergunningen: een losse vergunning voor bouw, een losse vergunning voor milieu en een losse vergunning voor stikstof. Daarmee ligt de verantwoordelijkheid dus bij degene die de activiteit wil uitvoeren. De gemeente mag dus haar deel van de Omgevingsvergunningen afgeven zonder dat er duidelijkheid is over hoe eventuele beleidsregels van de Provincie eruit zien. Daar wordt op dit moment ook bestuurlijk over gesproken binnen de gemeentes.


Waar denken de provincies aan ten aanzien van die additionaliteit?

Provincies denken aan verschillende maatregelen. Zo wordt er bij enkele provincies (bijvoorbeeld Gelderland en Overijssel) over zoneringen gesproken rondom Natura2000-gebieden. In die gebieden wil men dan hard gaan inzetten om de stikstofuitstoot omlaag te krijgen, mogelijk via subsidies voor emissie reducerende technieken. Hoe groot die zonering wordt, is nog niet bekend; tot op heden horen we 250 of 500 meter het vaakst. Let op: e.e.a. is niet zeker, er is nog niets over besloten, het ligt op dit moment enkel op tafel. Naast die zoneringen wordt er gesproken over afromingspercentages, welke wellicht onder de noemer “verduurzaming van de landbouw” worden gebracht. Het is zaak dat onze standsorganisaties bij deze beleidsontwikkeling goed de vinger aan de pols houden om te voorkomen dat er onhaalbare situaties ontstaan.

Contact

Meer nieuws