Raad van State haalt streep door vergunning emissiearme melkveestallen

Op 7 september 2022 heeft de Raad van State uitspraak gedaan over de natuurvergunningen van drie melkveebedrijven in de provincie Utrecht. Milieuorganisaties hadden bezwaar tegen deze vergunningen aangetekend, aangezien de toegepaste emissiearme systemen volgens hen in de praktijk niet de in de wet vastgelegde emissiefactoren van deze systemen halen.

Het halen van deze vastgelegde reductie is volgens de rechter noodzakelijk gelet op de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. De Habitatrichtlijn vormt de basis voor de bescherming van Natura 2000-gebieden en is daarmee een onderliggende factor onder het huidige stikstofdebat. De Habitatrichtlijn is erg strikt: er moet (bijna) 100% zekerheid zijn dat natuur geen hinder van een ontwikkeling ondervindt, anders kan een project geen doorgang vinden.

Uitspraken 7 september 2022
De uitspraken gaan over twee emissiearme vloeren voor melkrundvee, met de RAV-codes A1.13 (cassettevloer of Eco-vloer) en A1.28 (Meadowfloor). De Raad van State stelt op basis van onderzoek door CBS en CDM dat een goede werking van de genoemde vloeren afhangt van een breed palet aan factoren. Namelijk onder andere voersamenstelling, management, onderhoudsniveau, et cetera. Uit de onderzoeken volgt verder dat meer onderzoek naar de juiste werking van de systemen nodig is. Dit onderzoek zal uitgevoerd worden in opdracht van het ministerie, waarbij de Raad van State het belang van een snelle uitvoering van dit onderzoek benadrukt.

Met betrekking tot de twee emissiearme vloeren luidt de conclusie van de Raad van State dat deze tot na afronding van het onderzoek niet meer met de emissiefactor uit de RAV vergund kunnen worden. Er geldt zo lang een vergunningsplicht op grond van de Wet natuurbescherming, waarbij middels een passende beoordeling alsnog besloten kan worden de ontwikkeling van een veehouderij met een van de genoemde vloeren toe te staan. Echter is deze route erg omslachtig en kostbaar.

De Raad van State geeft letterlijk aan zich te realiseren dat door hun uitspraken de vergunningverlening in de melkveesector nog verder bemoeilijkt wordt. Echter laten de strenge Europese natuurbeschermingsregels (Vogel- en Habitatrichtlijn) waaraan Nederland zich heeft gebonden een andere uitkomst niet toe.

Gevolgen
Welke gevolgen deze uitspraken hebben, zal de komende tijd duidelijk moeten worden. Wel is het positief dat de Raad van State voldoende vertrouwen in de RAV-systematiek an sich heeft om deze in stand te laten.

Voor bedrijven met een onherroepelijke vergunning met een van de twee vloeren uit de uitspraken verandert er op dit moment niets. Ook voor bedrijven in bijvoorbeeld de varkens-, kalver- of pluimveehouderij verandert er op dit moment niets. Heeft u een zogeheten “positieve weigering” (sinds januari 2021) of een lopende vergunningsprocedure met een van de betrokken emissiearme vloeren? Neem dan contact op met uw adviseur, om te bepalen wat de beste vervolgstappen zijn.

Beweiden
In de uitspraken gaat de Raad van State verder nog in op de emissiefactor voor melkvee dat wordt beweid. Tegenwoordig is de emissiefactor van een traditioneel gehuisveste melkkoe 13 kg per jaar. Voor 2015 waren er twee factoren, namelijk een mét en een zonder beweiden. Dit onderscheid is in juli 2015 komen te vervallen.

Tijdens het PAS-beleid (2015-2019) was beweiden een “managementmaatregel”, waarmee met een aparte code een 5% lagere ammoniakemissie vergund kon worden (dus bij traditionele huisvesting: 12,35 kg per dier per jaar). Na de PAS zijn deze managementmaatregelen in de wet blijven staan.
Dit leverde de afgelopen jaren regelmatig discussie op bij vergunningsaanvragen. Immers, moet je vergunningen van voor 1 juli 2015 corrigeren voor een “managementmaatregel”, die op moment dat de vergunning verleend werd nog niet eens bestond, en dus ook niet aangevraagd kon worden? De Raad van State oordeelt nu dus dat dit wel het geval is.

Is de 5% lagere factor erg? In de meeste gevallen niet. Enkel wanneer een bedrijf met momenteel een vergunning voor beweiden een nieuwe vergunning aanvraagt voor permanent opstallen, kan deze 5% minder melkkoeien houden. In alle andere situaties heeft dit aspect uit de uitspraken weinig tot geen gevolgen.

Contact

Meer nieuws