Rechter twijfelt over emissiefactoren bij rundveestallen
Afgelopen vrijdag (12 maart 2021) heeft de Voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord Nederland een opmerkelijke uitspraak gedaan in het “stikstofdossier”. Het betrof hier een vergunning op grond van de Wet natuurbescherming (WNB), die door de provincie Friesland is verleend aan een melkveehouder. De Mobilisation for the Environment (MOB) heeft beroep ingesteld tegen deze verleende vergunning.
In deze zaak is onder meer de emissiereductie van een emissiearme vloer aan de orde gesteld. De betreffende vergunning is verleend op basis van het zogenaamde “intern salderen” (geen toename stikstofdepositie). Hierbij is door de provincie gemotiveerd dat ten opzichte van de oude referentiesituatie (een Hinderwetvergunning uit 1993) er in de gewenste situatie, waarbij een nieuwe stal voor melkkoeien wordt gerealiseerd, er door het toepassen van een emissiearm stalsysteem (BWL 2015.05.V1) sprake is van een afname van de ammoniakemissie en geen toename van stikstofdepositie op een N2000 gebied. Ons bureau is onlangs als “externe deskundige” betrokken bij deze zaak.
De ammoniakemissiefactor van dit emissiearm stalsysteem is onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd
De Voorzieningenrechter van de Rechtbank Nood Nederland is van mening dat, op basis van een rapportage van het CBS uit 2019, mogelijk de ammoniakemissiefactor van dit emissiearm stalsysteem (6,0 kg) onvoldoende wetenschappelijk is onderbouwd en het niet ondenkbaar is dat deze in praktijk hoger zal uitvallen. Door deze veronderstelde onzekerheid kan op voorhand een “significante toename” van de stikstofdepositie niet worden uitgesloten en op grond hiervan is de vergunning vernietigd.
De emissiefactoren voor emissiearme stalsystemen zijn opgenomen in de Regeling ammoniak en veehouderij (RAV). Deze RAV is door het Ministerie bij Wet vastgesteld om bij het toetsen van ammoniakemissies afkomstig van veehouderijen exclusief toe te passen bij het verlenen van een “milieuvergunning”. De Rechter is nu van mening dat deze vastgestelde emissiefactoren bij het berekenen van de ammoniakemissie in het kader van een vergunning op grond van de WNB onvoldoende zekerheid biedt en dat deze op basis van onder meer het CBS-rapport niet zonder meer als uitgangspunt mogen worden gehanteerd.
Gevolgen van deze uitspraak
De vraag is nu welke gevolgen deze uitspraak heeft voor het afgeven van vergunningen op grond van de WNB en het zogenaamde “intern salderen”. Allereerst kan worden opgemerkt dat het hier een opmerkelijke uitspraak betreft van de Voorzieningenrechter van de Rechtbank. Tegen deze uitspraak zal uiteraard Hoger Beroep worden ingesteld bij de Raad van State. Momenteel wordt door de diverse betrokkenen en deskundigen hierover nader overleg gevoerd en een strategie bepaald. De Raad van State zal over het toepassen van de emissiefactoren uit de RAV uiteindelijk een eindoordeel moeten vellen. De ervaring leert dat de Raad van State regelmatig een ander oordeel velt dan een Rechtbank.
Welke gevolgen heeft deze uitspraak voor de vergunningverlening op grond van de WNB en het zogenaamde “intern salderen”? Op dit moment is dit lastig in te schatten. Het Ministerie en de provincies zullen hieromtrent een standpunt moeten innemen. Een mogelijkheid is dat de vergunningverlening door deze mogelijke onzekerheid wederom wordt opgeschort. Dit is natuurlijk niet wenselijk. Daarnaast is het de vraag of deze uitspraak ook gevolgen heeft voor andere diersoorten dan melkrundvee. Een andere optie is dat per situatie maatwerk moet worden toegepast en individueel moet worden gekeken naar de motivatie en berekening van de stikstofdepositie (omvang afname / marge etc.). Ook dit lijkt niet wenselijk en praktisch niet haalbaar.
Kortom wederom een nieuw hoofdstuk in het slepende stikstofdossier en duidelijkheid is op korte termijn niet te verwachten. Wij houden u uiteraard vanuit de eerste hand op de hoogte van de ontwikkelingen in dit dossier.