STIKSTOFPROBLEMATIEK- Kamerbrief 7 februari 2020

Op 7 februari stuurde de minister een brief naar de Tweede Kamer over de voortgang stikstofproblematiek, met hierin haar beoogde maatregelen voor de landbouw en, zoals zij dit noemt, een verdere impuls voor een gebiedsgerichte aanpak.

In deze brief staan de volgende nieuwe maatregelen van het kabinet:

  • Er komt nu € 350 miljoen beschikbaar vanuit het Rijk voor gerichte opkoop van veehouderijen, voor boeren die dat zelf willen en als onderdeel van het gebiedsproces.
  • Er is € 172 miljoen beschikbaar voor innovatie en brongerichte verduurzaming van stallen.
  • Er komt een omschakelfonds voor boeren die willen omschakelen naar kringlooplandbouw.
  • Extensivering van veehouderijbedrijven rondom natuurgebieden wordt gefaciliteerd.
  • Er komen coaches om boeren persoonlijk te helpen op hun bedrijf stikstofreducerende maatregelen te nemen en/of te begeleiden naar de diverse innovatie- en uitkoopregelingen. Er komen samen met provincies bijeenkomsten om met boeren in gesprek te gaan over de mogelijkheden.
  • Er komt een netwerk van proefbedrijven in de melkveehouderij voor onderzoek en kennisdeling om uitstoot van methaan en ammoniak te verminderen.
  • De minister kijkt samen met provincies hoe ongecontroleerde opkoop van veehouderijbedrijven kan worden voorkomen. Afspraken daarover zijn randvoorwaardelijk om extern salderen met veehouderijbedrijven open te stellen.
  • Het is de inzet van de minister dat (duurzame) projecten met een tijdelijke depositie van stikstof gebruik kunnen maken van het zogenoemde instrument verleasen. Hierover maakt ze afspraken met provincies.
  • Er is met provincies afgesproken om beweiden en bemesten niet vergunningplichtig te maken.

 

Met deze aanpak wil de minister een structurele aanpak van de stikstofproblematiek mogelijk maken, met perspectief voor stoppers en blijvers. Daarnaast wil ze dat in gebiedsprocessen gezamenlijke afspraken gemaakt worden en dat er ook voor de korte termijn (stikstof)ruimte is om gewenste maatschappelijke ontwikkelingen in de landbouw en in andere sectoren, zoals de bouw, niet te blokkeren.

Het kabinet ziet een aantal perspectiefvolle maatregelen, die ook door het Landbouw Collectief zijn voorgesteld. Het gaat om het verminderen van eiwit in het voer, het vergroten van weidegang en het emissiearmer uitrijden van mest.

Deze maatregelen van het Landbouw Collectief zijn gericht op de melkveehouderij. Daar kan zonder gevolgen voor de productie of diergezondheid een reductie van het ruw eiwitgehalte in het voer gerealiseerd worden, met een vermindering van de ammoniakemissie als gevolg. Voor de andere veehouderijsectoren is een dergelijke reductie ingrijpender om op korte termijn te realiseren. In de varkenssector en de pluimveesector zijn de afgelopen jaren ook al stappen gezet.

 

Innovatie

Om innovatie te versnellen, werkt het kabinet ook aan meer ruimte in de regelgeving. Er wordt door de minister voor Milieu en Wonen een aantal verbeteringen in de huidige stalbeoordeling en erkenningssystematiek doorgevoerd, onder andere door met een aanpassing in de Regeling ammoniak en veehouderij het nabouwen van systemen door andere fabrikanten tegen te gaan. Ook wordt gewerkt aan de mogelijkheid om de erkenning van nieuwe technieken tot stand te laten komen met behulp van real-time sensormetingen.

 

Extensiveren, omschakelen of verplaatsen

Ook extensivering of omschakeling naar een andere bedrijfsvoering kan een belangrijke bijdrage leveren aan stikstofreductie. De minister wil boeren ondersteunen die hierin stappen willen zetten. Boeren die willen omschakelen naar kringlooplandbouw kennen soms financieringsproblemen. Verschillende partijen hebben ideeën ingebracht voor een investerings- en omschakelingsfonds, hiermee kunnen (risicodragende) projecten ge(co-) financierd worden. Denk aan samenwerkende boeren die moeten investeren in grond om natuurinclusieve producten te kunnen verkopen, aan boeren die in plaats van voedselgranen ander veevoer willen gebruiken, en aan samenwerking tussen landbouw en waterschappen/-zuiveraars, etc.

Veel boeren die meer grondgebonden willen worden, minder afhankelijk willen zijn van grondstoffen van buiten het bedrijf of op een andere manier extensiever willen werken hebben meer grond nodig. Die grond kan beschikbaar komen doordat boeren stoppen of verplaatsen. Er wordt ook gekeken naar de mogelijkheden om gronden van andere partijen en de overheid (Staatsbosbeheer (SBB), Rijksvastgoedbedrijf (RVB)) in te zetten voor extensivering, mits dit niet ten koste gaat van bestaande natuur of natuurherstel.

Hoe dichter een veehouderij bij een Natura 2000-gebied zit, hoe hoger de depositie op dat gebied. Daarom kan verplaatsen naar een locatie verder weg van een natuurgebied, een aantrekkelijke en zinvolle oplossing zijn. Hierbij is altijd sprake van lokaal maatwerk, waarbij een match moet worden gemaakt tussen de wensen en mogelijkheden van de veehouder, en de mogelijkheden die er zijn om het bedrijf ergens anders naar te verplaatsen.

 

Gericht opkopen van boeren die willen stoppen

Om de stikstofdepositie op daarvoor gevoelige Natura 2000-gebieden te laten dalen en ruimte te maken voor blijvende boeren, moeten de gebiedsprocessen op gang komen en er binnen die gebiedsprocessen ook voldoende ruimte vrijkomen voor nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld voor natuurverbetering, of boeren die willen extensiveren of verplaatsen.

Die ruimte kan onder andere gecreëerd worden door boeren die willen stoppen. Het kabinet stelt hiervoor € 250 miljoen uit de bij najaarsnota ingestelde begrotingsreserve beschikbaar. Dit komt bovenop de € 100 miljoen uit het Klimaatakkoord voor veehouderij rondom Natura 2000-gebieden.

Provincies wordt gevraagd om als gebiedsregisseur deze middelen in te zetten. Provincies kunnen met deze middelen op basis van een traject van minnelijke verwerving gericht veehouderijen in de buurt van Natura 2000-gebieden opkopen. Vrijwilligheid is hierbij het uitgangspunt.

 

Sanering varkenshouderij

Op 15 januari 2020 is de openstelling van de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen (Srv) gesloten. Er hebben zich 502 varkenshouders aangemeld. Daarbij gaat het om bedrijfslocaties. Het kabinet wil de ontvangen aanvragen van ALLE deelnemers die aan de eisen voldoen honoreren. De extra kosten worden bij Voorjaarsnota ingepast.

 

Voorbereiding vrijwillige saneringsregeling andere sectoren

Het voorbereiden van een vrijwillige saneringsregeling kost de nodige doorlooptijd. Dit komt onder andere door de precieze kaders die moeten worden uitgewerkt, voorbereiding van flankerend beleid en de staatssteuntoets in Brussel. De minister treft daarom, vooruitlopend op eventuele besluitvorming daarover, ambtelijke voorbereiding voor een vrijwillige saneringsregeling voor de andere sectoren, zodat die snel kan worden ingezet als dat nodig blijkt te zijn voor een structurele aanpak van de stikstofproblematiek.

 

Productierechten

Bij het opkopen van veehouderijbedrijven door de overheid zullen productierechten worden ingenomen en doorgehaald. Op het moment dat het aantal fosfaatrechten in de markt onder het productieplafond zit, en er reductie van stikstofuitstoot is bereikt, wordt bij gerichte opkoop op basis van minnelijke verwerving door de overheid (al dan niet in het kader van extern salderen) de mogelijkheid geboden aan de veehouder om een deel van zijn rechten ter overname beschikbaar stellen aan boeren die de keuze maken voor kringlooplandbouw of op een emissiearme manier willen uitbreiden. De overheid zal hiervoor te zijner tijd een systeem uitwerken. Bij een generieke beëindigingsregeling zoals de saneringsregeling voor de varkenshouderij is inname en doorhaling van productierechten vanwege staatssteunkaders noodzakelijk.

 

Extern salderen binnen de gebiedsgerichte aanpak

Een initiatiefnemer moet de depositie die hij veroorzaakt, op elk gebied mitigeren (mogelijke aantasting verminderen). Om die mitigatie te bereiken via het opkopen van bedrijven zullen in veel gevallen meerdere bedrijven moeten worden opgekocht, terwijl een initiatiefnemer per bedrijf vaak lang niet alle vrijkomende stikstofruimte nodig heeft. Het is dan ook veel effectiever om benodigde en vrijkomende ruimte met elkaar te verbinden als onderdeel van het gebiedsproces. De provincies hebben daarin een sturende rol en voorkomen op die manier het ongericht en ongewenst opkopen. Er zijn immers altijd drie partijen betrokken bij extern salderen: de vrager van stikstofruimte, de aanbieder van stikstofruimte en de overheid als vergunningverlener.

 

Verleasen

Het is de inzet van de minister om verleasen van stikstofruimte mogelijk te maken. Verleasen betekent dat een ondernemer een deel van zijn niet benutte stikstofruimte in zijn vergunning op tijdelijke basis beschikbaar kan stellen aan een andere initiatiefnemer (privaat, publiek) voor (tijdelijke) activiteiten waarbij stikstof vrijkomt. Het leasen van stikstofruimte moet dus een goede oplossing zijn voor projecten die een tijdelijke depositie veroorzaken, bijvoorbeeld alleen bij de aanleg. Projecten die permanente depositieruimte nodig hebben, kunnen hier geen gebruik van maken.

Voor dit tijdelijk beschikbaar stellen van stikstofruimte gelden vergelijkbare eisen als voor het permanent beschikbaar stellen van stikstofruimte (extern salderen). Dit betekent dat:

  • Het uitgangspunt is de gerealiseerde capaciteit. Iemand kan (een deel van) de stikstofdepositie van bijvoorbeeld zijn bestaande stal of productiehal verleasen als deze niet in gebruik is
  • De niet gerealiseerde capaciteit in de vergunning (nog niet gebouwde stal of productiehal), kan niet gebruikt worden om te verleasen.
  • Gedurende de looptijd van de overeenkomst kan 70% van de verleasde stikstofruimte worden ingezet. Na beëindiging van het verleasen geldt weer de situatie van daarvoor.

 

Beweiden en bemesten

De hoofdlijn van het beleid is dat voor beweiden en voor bemesten in beginsel geen vergunningsplicht aan de orde is. Ook met het oog op het komende mestseizoen zal de minister zich met provincies inzetten om de situatie van de laatste jaren, waarin geen vergunningsplicht van toepassing was voor deze activiteiten, voort te zetten. De uitzonderingen, waar door specifieke bedrijfssituaties het grondgebruik structureel is veranderd, zullen in beeld worden gebracht.

 

Vragen

Er blijven natuurlijk nog heel veel vragen over. Zoals bijvoorbeeld:

  • Wat zijn of worden de criteria voor kringlooplandbouw?
  • Hoe gaan de provincies om met hun lokale beleid?
  • Komen er ook vrijwillige saneringsregelingen naast die voor de varkenshouderij?
  • Blijven beweiden en bemesten echt vergunningsvrij en binnen welke kaders?
  • Hoe zien de nieuwe regels en de procedure voor vergunningsverlening/stalbeoordeling er uit?

 

Meer informatie

We volgen de ontwikkelingen uiteraard op de voet en informeren u direct wanneer de actualiteit dat vraagt. Heeft u nu al vragen of acties waar u advies bij wenst, neem dan contact op met VanWestreenen via telefoon of mail:

 

Locatie Barneveld, Telefoonnummer: 0342-474255, E-mail: info@vanwestreenen.nl

Locatie Lichtenvoorde, Telefoonnummer: 0544-379737, E-mail: info@vanwestreenen.nl

 

Download hier de kamerbrief

Contact

Meer nieuws